Regelmatig heb ik een cursist op mijn schildercursus die met angst en beven een nieuw maagdelijk wit doek op de ezel zet en vervolgens een hele tijd nodig heeft om tot een daadwerkelijke potlood- of verfstreek te komen. Ik benijd haar of hem niet. Het is een confrontatie met je eigen faalangst.
Zelf heb ik er geen last van. Integendeel, mijn probleem is juist dat ik dat witte doek niet verdraag en dat ik als een wild dier aanval. Soms niet helemaal goed voorbereid en lichtelijk onbezonnen.
In deze weken, die totaal doordrenkt zijn van de problemen rondom het virus Covid-19, is ons leven leeg en onbeschreven. De agenda is leeg (gemaakt), de kalender is leeg en als we niets ondernemen is de koelkast ook leeg. Het is niet zo veilig om naar de winkel te gaan, dus we bestellen alles zoveel mogelijk online, ook onze schilderspullen. Omdat ik me prettig voel in mijn huis, heb ik een heleboel maagdelijk wit papier, doeken en afvalhout uit mijn atelier gehaald. Plus de verf en de penselen.
Ik heb het materiaal en heb de tijd, en toch voelt het anders. Het hoofd is bezet. Het hoofd is anders. Het hart is anders. Daar waar ik normaal doelgericht en snel aan het werk ga, is er nu stilte, aarzeling, bedenking. De leegte mag gevuld worden, maar waarmee?
Ik houd mezelf voor dat er structuur moet zijn in mijn dag, en afleiding. Dus ga ik puur op wilskracht en discipline gewoon aan het werk. Net als anders.
Maar het ís anders.