Bijna veertig jaar geleden kreeg ik het al te horen van iemand bij wie ik een cursus toneelimprovisatie volgde. Dat ik graag de kont tegen de krib gooide. Ik heb er toen hartelijk om gelachen. In die tijd gebeurde het vaker dat ik geen zin had om me aan te passen en om iets te doen waar ik niet achter stond.
Het klopt dat ik vaak en graag mijmer over mijn grenzen en mijn vrijheid. Waarom moet ik drie zoenen geven terwijl ik daar geen zin in heb. Waarom verwacht men dat ik naar verjaardagen ga terwijl ik het haat om de hele avond in kleine kamertjes in iemands oor te moeten tetteren om me verstaanbaar te maken. Waarom moet ik me netjes kleden terwijl me het niet boeit wat ik aan heb. En waarom moet ik hetzelfde denken als de groep waar ik deel van uit maak.
Het probleem is natuurlijk dat ik niemand wil kwetsen. Dat geeft de spanning. En dat ik blijkbaar ook een ander wil pleasen. Ergens wil ik in harmonie zijn met, ja wat en wie? En dit botst met doen-wat-ik-zelf-wil.
Hoe kies ik mijn thema's en mijn stijl als ik ga schilderen. Dezelfde spanning tekent zich ook nu weer af. Schilder ik iets waarvan ik denk dat een ander het mooi vindt? Of dat goed verkoopt? Soms wel. Of schilder ik iets dat ik zelf graag wil. En waarvan ik al op voorhand weet dat het niet verkoopt en dat ik geen applaus krijg. Soms wel.
Zo langzamerhand maakt het me niet zoveel meer uit. Heeft dat met het rijpen der jaren te maken? Ik doe gewoon waar ik zin in heb.
Op dit moment schilder ik ouderwets ogende, figuratieve, romantische landschappen. Echt niet zoals ik de zaken doorgaans aanpak. Een grove stijlbreuk met mijn andere werk. Volgens kunstcritici een zonde.
So what.